‘Op persoonlijke titel deelnemen aan het college van Gedeputeerde Staten vind ik een uitdaging,’ zegt Gedeputeerde Carla Brugman.
Zij werd door de formateurs benaderd of zij in dit extraparlementaire college het groene geluid wilde laten horen. Na een aantal gesprekken heeft ze ingestemd. ‘Dat groene geluid wil ik graag laten horen. En het gaat heel goed. Dit college is veel bestuurlijker, minder politiek.’
Carla Brugman heeft dikwijls meegewerkt aan trainingen en conferenties van FAM!, zoals Meer Vrouwen In de Politiek. ‘Ik wil graag vertellen hoe het werkt in besturen, commissies en raden. Een extraparlementair college vind ik zo ook een prachtig experiment.
Daarvoor is gekozen omdat het met zo veel partijen steeds lastiger is om een coalitie te vormen. Een coalitie kan doorgaans op een meerderheid rekenen in de Provinciale Staten. Nu zitten alle Gedeputeerden in het college op persoonlijke titel en op grond van hun deskundigheid. Er is geen coalitie en geen coalitieakkoord. Partijen kunnen per onderwerp voor of tegen stemmen. We hebben dus steeds een andere meerderheid in de Provinciale Staten.’
Verschil maken
Ze moedigt vrouwen graag aan om niet te bescheiden te zijn en de stap te nemen om politiek actief te worden: ‘In de politiek gaat het ergens over en je kunt verschil maken. Denk niet dat je zoiets niet kunt. Mijn portefeuille bestaat nu uit energie, natuur en openbaar vervoer, inclusief water- en fietsbeleid en verkeersveiligheid.
Op energiegebied heeft Limburg te maken met de transitie van gas naar andere energiebronnen. In het klimaatakkoord dat in Den Haag gesloten is, staat wat we bereikt moeten hebben in 2030, en in 2050. We moeten van het gas af. Dat betekent dat we andere energiebronnen moeten vinden. Er zijn meer windmolens en meer zonnepanelen nodig. Limburg moet hier keuzes in maken: waar moet wat komen?
Daarover meepraten en nadenken kan iedereen, je leert in de praktijk. Als je de drive hebt, om die stap te nemen, moet je zeker de politiek ingaan.’
Op bijeenkomsten van FAM! spreekt u erg makkelijk in het openbaar. Zoiets moet je toch ook leren?
‘Daarmee ben ik al heel jong begonnen. Als je het over kansen hebt – als kind heb ik al toneel gespeeld, en ik heb meegedaan aan de Amsterdamse voorleeswedstrijd. Dat heeft mij gevormd. Toen ik twintig was, deed ik presentaties voor grote zalen.’
In beeld
Carla Brugman werkte na de middelbare school in het notariaat, bij een bank en deed op latere leeftijd bestuurswerk.
‘De aanzet voor mij om de politiek in te gaan was in 2001. Toen ons gezin van Harmelen naar Blitterswijck verhuisde, vroeg mijn dochtertje waarom er geen speeltuin was. Er bleek een terrein te zijn waar speeltoestellen gestaan hadden, maar die waren weggehaald voor de kermis. Zij heeft toen honderd handtekeningen verzameld en die met een mooie tekening gestuurd naar de burgemeester. Er werd beloofd dat die speeltuin er zou komen maar na een jaar stond er nog niets. Met de klas zijn ze naar het gemeentehuis gegaan maar ook dat had geen effect. En de kinderen gingen mij vragen: wanneer komt die speeltuin er nu? Ik dacht: dat moet geen verloren generatie worden voor de politiek. Ik heb een stichting opgericht en een jaar later was er een speeltuin.
Omdat ik ging inspreken op de gemeenteraad, kwam ik in beeld. Ik werd gevraagd voor de politiek door de Progressieve Kombinatie, een lokale partij. Ik heb een jaar nagedacht. Want ik weet dat als ik iets ga doen, ik me er voor de volle 100 % in stort. Ik begon met het commissiewerk, eerst bij Jeugdwerk. Vervolgens ben ik gevraagd voor de commissie Ruimtelijke Ordening die over natuur, wegen en infrastructuur gaat. In die commissie zaten alleen maar mannen. Ik ben eerst gaan kijken of ik het leuk vond – en ik ben er gebleven. Zo groeide ik in het dossier van ruimtelijke ordening.
Al heel snel daarna, maart 2002, waren er gemeenteraadsverkiezingen. Ik wilde graag op de lijst staan. Maar in het overleg met vier wijze mannen van de partij zeiden zij: “Ja maar we willen je heel hoog op de lijst zetten. Dan heb je kans om in de gemeenteraad te komen.” “Ik weet niet of ik dat kan,” zei ik. Hun antwoord was: “Denk je dat degenen die er nu in zitten, het beter kunnen?”
Mannen
Een voorbeeld voor mij is Leo Beterams. Hem vond ik een wijze man, ik heb me aan hem opgetrokken. Nee, er was niet een bepaalde vrouw. In debatten vond ik Femke Halsema het altijd heel goed doen. Nu ben ik de enige vrouw in het college. Nou, ik heb er geen last van. In het dagelijks bestuur van de provincie zit je voor alle Limburgers. Ik breng mijn ervaring en gezonde verstand mee.’ (met een lach): ‘Mijn gezonde vrouwelijke verstand. Dat is mooi en goed voor de dynamiek.’