Gepubliceerd op
donderdag 16 januari 2020



Marianne Smitsmans, 'Brutale meisjes komen overal'

Marianne Smitsmans-Burhenne, wethouder van Roermond, houdt van het vertellen van verhalen en hoopt dat vrouwen daardoor geïnspireerd raken. ‘Om wethouders hangt het beeld van succes. Maar de weg ernaartoe is ook belangrijk: de dilemma’s en keuzes, successen en kansen. Ik wil vrouwen graag laten zien dat ik een vrouw ben als zij, dat zij hetzelfde kunnen bereiken.’

Ze hoopt dat vrouwen na bijvoorbeeld een bijeenkomst van Meer Vrouwen In de Politiek naar buiten gaan met het idee dat zij dat ook kunnen: ‘De politiek is toegankelijk, iedereen kan kansen pakken.’ Marianne Smitsmans vervolgt: ‘Ik heb kansen gekregen, maar het heeft ook te maken met kansen zien en er zelf om vragen. Als je vraagt, krijg je vaak veel meer kansen dan je zelf denkt.

Ik ben opgegroeid in een echte volkswijk. Dat heeft mijn drijfveren mede bepaald. Ik heb veel dingen gezien, situaties waarin mensen geen kansen kregen. Talent dat niet tot zijn recht komt vanwege een gebrek aan geld en mogelijkheden. Ik ben begonnen met een baan in wat toen nog de zwakzinnigenzorg was, nu de Jeugdzorg. Dat was een keuze. Ik vond dat ik daar het beste een bijdrage kon leveren aan de sociale problematiek.

Via Jeugdzorg ben ik in het onderwijs beland, eerst als docent Nederlands. Daarna heb ik gesolliciteerd naar een leidinggevende functie op de afdeling Zorg en Welzijn van het ROC. Ik had verwacht dat andere collega’s eerder in aanmerking zouden komen voor de functie. Maar ik heb toch gesolliciteerd en ben het toen ook geworden.’

Bovenaan de lijst

Rond de eeuwwisseling kwam Marianne Smitsmans in contact met de fractie van GroenLinks. ‘Tof Thissen vroeg mij om te komen kijken bij een van de raadscommissies. Ik heb nooit politieke ambities gehad maar was wel maatschappelijk betrokken. Blijkbaar was ik hem opgevallen. Het commissiewerk sprak mij aan: dit moet ik doen, dit is de juiste plek om mijn mening te geven en invloed uit te oefenen.

Na het werk in de commissies ben ik 2002 als raadslid actief geworden. Bij de lijst voor de gemeenteraad heb ik gezegd: ik wil op de lijst staan maar dan wel op een verkiesbare plek. Ik wil niet voor spek en bonen meedoen. En bij de volgende verkiezingen heb ik aangegeven: nu wil ik lijsttrekker worden. Kansen krijg je niet vanzelf, kansen moet je ook vragen.

Als ik terugkijk op mijn tien jaar als raadslid, dan heb ik wel invloed kunnen uitoefenen. Maar als lid van een kleine oppositiepartij had ik minder invloed dan nu in mijn functie als wethouder. Mijn portefeuille omvat sociaal domein; voor mij een vanzelfsprekende portefeuille aangezien ik me als raadslid altijd voor dit thema sterk heb gemaakt. Binnen het sociaal domein heb ik de afgelopen jaren heel wat in beweging gezet.

(lachend) Nee, dat is niet iets wat vrouwen snel zeggen. Maar voor dementievriendelijk Roermond hebben we zelfs Europese erkenning gekregen. En ik zet me in voor een inclusieve samenleving, dat iedereen zichzelf mag zijn. De positie van vrouwen is meer zichtbaar, de diversiteit van mensen wordt meer benoemd en staat beter op het netvlies.’

Tegen de stroom in

‘Mijn rolmodellen komen vooral uit mijn eigen omgeving. Ik ben niet vlug onder de indruk van mensen met belangrijke functies of imposante carrières. Lilianne Ploumen vind ik geweldig, ze hoort voor mij in een rijtje van vrouwen uit Roermondse Veld die de touwtjes aan elkaar moeten knopen en tegen de stroom in zwemmen. Mijn voorbeelden zijn vaak vrouwen die zich met weinig middelen in moeilijke omstandigheden staande moeten houden en tegelijk een veilige omgeving voor hun kinderen weten te creëren.’

Marianne Smitsmans ziet de emancipatie van vrouwen wel stagneren. Nog steeds werkt 75 procent van de vrouwen parttime terwijl hun partner een fulltime baan heeft. Ruim 40 procent van de vrouwen stopt of gaat minder werken na de geboorte van hun eerste kind. De meeste vrouwen in de bijstand zijn gescheiden vrouwen met kinderen.

‘En het zit ook in de taal. Mannen zeggen: ik heb een papadag. Maar moeders zeggen nooit: nu heb ik vier mamadagen. Mamadag is normaal. Wanneer we dat echt willen veranderen, moeten we beginnen bij de opvoeding.

Ik heb zes kleinkinderen en begon met het idee dat ik mijn kleindochters moest leren over kansen, gelijkwaardig zijn en recht hebben op dezelfde behandeling. Maar het geldt ook voor mijn kleinzonen, dat ze nu al leren hoe ze ermee moeten omgaan dat vrouwen bijvoorbeeld wethouder zijn en dat zij een evenredig aandeel hebben in de opvoeding van kinderen.’